leven - geschiedenis regio Landen

geohistorische tijdingen
stad Landen

DEZE WEBSITE IS IN OPBOUW. GELIEVE BIJGEVOLG ENIG GEDULD UIT TE OEFENEN.

Georges Wemans
Geschiedenis van de Landense regio
Ga naar de inhoud
Middeleeuwen
Levensbeschrijving van de heilige Gertrudis

Het oudste leven van de Heilige Gertrudis (‘Vita Sanctae Geretrudis Virginis’ of ‘Vita Prima’ (670))[1] werd in het Latijn geschreven door een monnik uit het buitenklooster (voor mannen) te Nijvel. Hij had Gertrudis nog persoonlijk gekend als abdis. Blijkbaar uit bescheidenheid verzwijgt hij zijn eigen naam. Over hem is trouwens alleen geweten wat hij in de vita zelf vertelt. Gertrudis nam hem in vertrouwen. Hij schijnt gefungeerd hebben als een soort aalmoezenier van het Nijvelse nonnenklooster. Na Gertrudis’ dood maakte hij een overzeese reis, waarschijnlijk naar Brittannië of Ierland ‘in het belang van het klooster’, hetgeen geïnterpreteerd kan worden als het schrijven van gewijde boeken en andere voor de cultus en het onderricht en om via prediking belangrijke zaken (en personen) aan te werven. De derde Nijvelse abdis Dominica (na Gertrudis en Vulfetrudis) vroeg hem het leven van Gertrudis te boek te stellen, iets wat de auteur nederig, in geloof en liefde heeft gedaan. Het oudste bewaarde handschrift van de ‘Vita Prima’ berust in Montpellier (Frankrijk). Het is een onderdeel van de ‘Codex de Montpellier’ en dateert uit de 9de eeuw. Het zou een getrouwe kopie zijn van de ‘Vita Sanctae Geretrudis Virginis’ uit Nijvel van 670[2]. De auteur zou een Frank zijn[3].
 
Korte inhoud van de vita[4]
Gertrudis werd in 626 geboren. Haar vader was Pepijn de Oude (van Landen; de Eerste) hofmeier van de Frankische vorst Dagobert I, haar moeder was de heilige Itta (of Ida). De schrijver van de vita weidt niet uit over de afstamming van Gertrudis, ‘omdat iedere bewoner van Europa dit moet kennen’ (slot van het voorwoord). In feite weten we niets over haar geboorteplaats. Landen en Nijvel betwisten elkaar deze eer, maar Gertrudis kan gelijk waar geboren zijn in het onmetelijk rijk van haar vader[5]. De auteur van de vita vertelt ons enkel dat Gertrudis opgroeide op het domein van haar ouders, onder de hoede van haar moeder en dat ze haar leeftijdsgenoten in wijsheid overtrof. De kroniek begint toen Gertrudis 10 jaar werd. De vita bestaat uit zeven hoofdstukken.
Als kind weigert Gertrudis in te gaan op een voornaam huwelijksaanzoek, dat haar wordt gedaan bij een feestmaal in de ouderlijke woning te Landen. In het bijzijn en met de toestemming van koning Dagobert vraagt een (niet geïdentificeerde) ‘zoon van een Austrasische koning’ om haar hand, maar Gertrudis verklaart beslist dat zij alléén Christus’ bruid wil zijn. Dit geldt voor haar ouders als een teken van goddelijke uitverkoring. Gertrudis is 14 jaar oud als haar vader in 640 sterft. Dan bouwt haar moeder Itta te Nijvel, op aanraden van de rondreizende bisschop Amandus, en ondanks vele tegenkantingen ca 650, een dubbelklooster, d.w.z. een binnenklooster voor vrouwen en een buitenklooster voor mannen. Zij stelt Gertrudis aan tot eerste abdis[6]. Deze is een toonbeeld van vele deugden. Uit Rome en ‘overzeese gewesten’ (Brittannië en Ierland) doet zij relieken overkomen en heilige boeken, om de ongeletterden te onderrichten en ter overweging voor zichzelf en de haren. In 652, twaalf jaar na haar gemaal, sterft Itta. Zij was toe ongeveer 60 jaar oud en kon neerblikken op drie kinderen en evenveel kleinkinderen. In Nijvel , in de kerk van de H. Petrus, wordt zij begraven. Dan draagt Gertrudis het tijdelijk beheer van het mannenklooster over aan goede en trouwe beheerders (waaronder de schrijver?), dat van het vrouwenklooster aan de medezusters, om zich uitsluitend toe te leggen op gebed, studie van de H. Schrift, kerkbouw en werken van naastenliefde.
 
Dan last de schrijver, die over het korte leven ‘zonder geschiedenis’ van Gertrudis weinig te vertellen heeft, twee ‘mirakelen’ in. Het eerste heeft zich nog tijdens het leven van de heilige afgespeeld, namelijk de verschijning van een lichtende vuurbol boven de heilige in gebed. Het tweede mirakel werd kort na haar dood op haar voorspraak bekomen: de miraculeuze redding van enkele broeders, onder wie de schrijver zelf, tijdens een tocht over zee. Ten gevolge van haar vasten en uitzonderlijke versterving, zegt dan de schrijver, wordt Gertrudis zwaar ziek. Zij stelt, in december 658, haar twintigjarige nicht Vulfetrudis aan tot abdis, om zelf gewone kloosterzuster te worden. Ondanks vele tegenkantingen die Vulfetrudis, die zij als dochter van de gehate hofmeier Grimoald aanvankelijk te verduren kreeg vanwege koningen, koninginnen en zelfs prelaten[7], zal zij gedurende 11 jaar de abdij voorspoedig besturen tot aan haar dood op 23 november 669. Ze werd begraven in de reeds vermelde kerk van de H. Petrus.
 
Gertrudis zelf leeft nog drie maanden in onafgebroken gebed, boete en versterving. Als zij haar einde voelt naderen, stuurt zij op 16 maart 659, één van de broeders van het buitenklooster naar een vreemde monnik[8], die in het Ierse klooster van Fosses verblijft, om de dag van sterven te vernemen. Deze peregrinus of monnik-missionaris voorspelt haar dood voor ’s anderendaags. En op zondag 17 maart 659, rond het zesde uur, gaf zij de geest. Zoals Christus, leefde zij het volmaakte aantal jaren, namelijk 33. Plechtig wordt haar lichaam bijgezet in het graf dat zij zichzelf heeft voorbestemd. Daar verleent God dagelijks zijn weldaden aan wie er komen bidden.
 

 
 
 
 
[1] WELKENHUYSEN A. (1987): Het oudste leven van de Heilige Gertrudis: auteur, datering, inhoud. OLE 29, 5-6. Andries Welkenhuysen was hoogleraar volks- en middeleeuws latijn aan de K.U. Leuven. Onderwerp doctoraatsthesis: ‘De oudste Vita S. Geretrudis. Nieuwe uitgave, met tekstkritische en taalkundige verantwoording, vertaling en indices’.
[2] De Geschied- en Heemkundige kring beschikt over een getrouwe kopie van de Vita Prima, in 1984 geschonken door E.H. Jan Baken, gewezen pastoor van Wezeren.
[3] STRACKE P. (1936): Oud en nieuw over de Vita Geretrudae. Ons Geestelijk Erfdeel X, p.55.
[4] WELKENHUYSEN A. (1987) p. 7-8
[5] WUILLAUWE B. (2006). Sainte Gertrude de Nivelles. Brochure Nivelles. Een document daterend van een halve eeuw later ‘les Annales de Metz’ beschrijft deze bezittingen als begrensd door de Maas in het noorden, de Maas in het oosten, de Schelde in het westen, en de Aisne in het zuiden. Dat is meer dan de helft van het huidige België. Eén vierde van de regio noemde Austrasie onder de Merovingische dynastie met als hoofdstad Metz.
[6] WELKENHUYSEN A. (1987) p. 13. “Mater familiae Itta filiam suam sacerdotibus Domini obtulit, ut cum sodalibus suis velamen sacrum acciperet, et gregi sancti, ordinante Christo, PRAEESSE constituit; nam abstinentia morum malorem et mentis sobrietate et moderatione verborum senilem agebat etatem” of “Huisvrouwe Itta bracht haar dochter, de uitverkorene Gods Gertrudis, bij de priesters van de Heer om met haar genoten de heilige sluier te ontvangen, en stelde haar, op Christus’ verordering, aan het hoofd van een heilige kudde kloosterlingen…”. Aldus de tekst van de Vita Sanctae Geretrudis of Vita Prima van 670.
[7] WELKENHUYSEN A. (1987) p. 8: Grimoald had in 656 de wettige Frankische troonopvolger Dagobert II naar een Iers klooster verbannen en zijn eigen zoon Childebert tot koning uitgeroepen. Dat had de woede opgewekt van ondermeer de Frankische koningen Chlotarius III en Childerik II, neven van de verstoten Dagobert en van de koninginnen Emnehisdis en Bathildis, respectievelijk moeder en tante van Dagobert. Welke prelaten de schrijver van de vita bedoelt, is niet geweten. Men kan o.a. denken aan bisschop Chrodobert van Parijs, bevriend met de vermelde vorsten.
[8] Ibidem p. 9. In een latere redactie van de Vita S. Gertrudis wordt die ‘vreemde monnik’ met naam genoemd: Ultan, de Ierse abt van het klooster van Fosses.
Bron: Wemans G. (2009). 250 jaar Gertrudisparochie. Jubileumcomité Sint-Getrudis Landen.
 
Terug naar de inhoud