Nieuwste tijden
ZUSTERS VAN MARIA TE LANDEN
(Kloosterstraat 1)
Op Paasmaandag 1850 verlieten 4 zusters van Maria van Leuven - vóór 1843 heette deze congregatie 'Zusters Maricolen' - hun klooster in de Ch. de Bériotstraat te Leuven om in Landen een zware opgave te beginnen: het starten van een onderwijsinstelling. Van deze prille gemeenschap werd zuster M. Dorothea Thoelen tot overste benoemd. Deze kleine zustercommuniteit begon kosteloos onderwijs te verschaffen aan behoeftige kinderen. Op deze manier werd tegemoet gekomen aan de wens van Joannes-Gielielmus Z.E.H. Demal (1795-1865) inzake onderwijs en opvoeding van de kinderen uit zijn dekenaat. Als deken van Landen (1843-1865) nam hij geen vrede met de bestaande privé- en gemeenteschool te Landen: hij wordt terecht als stichter beschouwd.
Deken J-G Demal 1845 (Bron: Doc. Centrum GHK Pepijn@Landen)
Toen deze zusters naar Landen kwamen, waren de grachten rond de stad reeds drooggelegd. De 3 stadspoorten en de 5 waltorens waren verdwenen, maar de oude wallen omsloten nog de agglomeratie. De huizen waren klein en laag, meestal van hout en bedekt met een dak van stro. Deze kleine kloostergemeenschap nam eerst haar intrek in een ruime doch oncomfortabele woning in de Hoogstraat 'De Schalei' genaamd. Dit huis met 3 traveeën en 2 bouwlagen onder een zadeldak, werd in 1967 gesloopt.
Huis 'De Schalei' (in de volksmond het 'Hooghuis') in de Hoogstraat te Landen, herbergde de eerste kloosterzusters. Later het verblijf van de paters conventionelen en de moderne afdeling van de nieuwe Gertrudisschool.
Op 15 oktober 1852 verhuisden de zusters en leerlingen naar hun nieuw gebouw met kapel in de Kloosterstraat 1, nu aan de rechterkant van het zwarte hekken. Deze kapel met dakruiter, op oude prentkaarten nog aanwijsbaar, kon aan 20 personen plaats bieden. Ze werd op dezelfde datum door deken Demal ingewijd: nl. op het naamfeest van de H. Theresia van Avila, van wie de zusters de spiritualiteit beleven. Deze nieuwe en tevens eerste stichting van de Zusters van Maria te Leuven werd in 1853 een autonome congregatie, die bekend zou blijven als de 'Zusters van Maria' te Landen.
In 1856 was er reeds een bewaarschool. Het complex werd in 1857 uitgebreid met een centraal gebouw. In juli 1867 startte men met de bouw van de linkervleugel, waardoor een U-vormig gebouwenensemble tot stand kwam. Er werd een nieuwe kapel op 24 augustus 1868 door deken P. Kerckhoffs ingezegend. In 1873 werd een afdeling 'Ecole Moyenne' opgericht. In 1880 werd de eerste steen van de huidige kapel gelegd en werd het domein, dat momenteel een oppervlakte bedraagt van 1 ha 21a 72ca, ommuurd.
De kostschool met haar interne leerlingen stond in 1888 reeds in hoog aanzien met Nederlandse, Duitse, Engelse en Ierse kinderen. Omstreeks 1890 waren er reeds 60 interne leerlingen en was men gestart met een huishoudschool. De gebouwen voor het externaat kwamen in 1890 klaar. Het instituut bereikte in 1904-05 haar hoogtepunt met 114 interne leerlingen. Voor het muziekonderwijs werd het idyllisch achtzijdig tuinpaviljoentje in 1898 tot een pianolokaal omgevormd. De artistieke muzikale uitingen van de studenten werden vakkundig begeleid en zelfs in 1917 bekroond door A. Meulemans, voorzitter van de examencommissie voor muziek. Deze Vlaamse toondichter lag aan de basis van de oprichting van een groot zangkoor, dat hijzelf dirigeerde ...
De in 1899 opgerichte middelbare normaalschool, onder de directie van zuster M. Aloysia, trok een zodanig groot aantal meisjes aan, dat in 1904 weer diende gedacht te worden aan de bouw van een studiezaal, slaapzaal en 3 klassen, het nu vierkant blokgebouw. In oktober 1907 werd velvolgens een school opgericht voor leerlingen van het Lager Onderwijs, waar nu de lokalen van 'Help ons Helpen' zijn. Er ontstond ook adultenonderwijs. In 1923 werd het gebouwenbestand aan Groenendael verruimd met 3 klaslokalen, een studiezaal op de 1ste verdieping en een slaapzaal op de 2de verdieping. In 1930 met 2 klaslokalen gelijkvloers, idem op de 1 ste verdieping, 2 slaapzalen op de 2de verdieping; een feestzaal en 12 pianokamertjes. In 1938 werd een verdieping boven de feestzaal gebouwd met een galerij. Om deze bouwhistoriek te beëindigen, ontstond in 1970 uiteindelijk de beroepsschool.
Na 20 jaar vestiging te Landen kon deze congregatie van de 'Zusters van Maria' te Landen reeds bogen op 11 filiaalhuizen. In 1860 werd het eerste gesticht te Mielen-boven-Aalst. In 1923 kende de congregatie haar hoogste punt met 119 leden. Er werd tevens aan het generaal klooster te Landen een degelijke vorming gegeven aan jonge zusters: na een postulaat en noviciaat volgde de tijdelijke en na 3 jaar de eeuwige professie.
In september 1953 werd de M.N.S. van Landen overgebracht naar Tongeren. In 1985 verhuisde het internaat naar Velm. Tenslotte werd het gebouwencomplex grenzend aan Groenendael in erfpacht gegeven aan het schoolbestuur KOL-Landen op 1/1/1987. In 1990 kwam, onder impuls van overste zuster Monique, de nieuwe kapel klaar op de eerste verdieping van het hoofdgebouw. In een kleine nis troont een wondermooi Sint-Gertrudisbeeldje. Het is een replica van het beeld op de Nijvelse reliekschrijn (13de eeuw), die tjdens W.O.II werd verwoest en hersteld in 1989. Achter het altaar nodigt een eeuwenoud corpus (Christus zonder kruishout) uit tot bezinning.
Op woensdag 5 september 2018 verlieten de laatste zes Zusters van Maria het kloostergebouw. In de voorbije twee eeuwen hebben de Zusters van Maria hun stempel gedrukt op het katholieke (meisjes)onderwijs in Landen. Daarnaast hebben ze zich ook gewijd aan missiewerk, o.a. in Rwanda, aan armenzorg en parochiewerk. Uit dank voor hun pionierswerk, werd er een eucharistieviering opgedragen in de kloosterkapel op zaterdag 25 augustus 2018, opgeluisterd door het koor Crescendo.
KLOOSTERGEBOUW
Architecturaal benaderd vertoont de hoofdvleugel van dit U-vormig complex onder een kunstleien zadeldak 3 bouwlagen met 5 traveeën. Centraal onder een trapgevel met kruis bekroond, verschijnt in een blauwe nis O.L. Vrouw met het Kind Jezus, waaronder de tekst prijkt: "Zusters van Maria". De laterale vleugels vertonen slechts 2 bouwlagen met 5 traveeën. De drie grijsblauwe deuren met bovenlicht zorgen voor een kleurrijk accent op deze witbeschilderde gevels uit baksteenmetselwerk. Ze werden ingeschreven in een rechthoekige geriemde omlijsting die met een versierde uitstekende sluitsteen en guirlandes zijn verfraaid. De vlak omlijste ramen met steekbogen zijn met een dito versiering geprofileerd. Doorheen de gevelordonnantie geven banden (lijsten) in een soort rotswerkbepleistering als spekmotief een horizontaliserend effect. Dit statig kloostercomplex uit de 2de helft van de 19de eeuw wordt verfraaid door een voortuin, overschaduwd door 4 platanen. Een geschoren buxusstructuur met dolomiet ingevuld, verleent mede een groen formeel kader.
FEESTZAAL
Deze feestzaal uit 1930 werd zondag half-vasten 1931 met een voorstelling ingehuldigd. Een kortboogvormige omlijsting met kraalprofilering biedt zicht op het podium, dat een typische bevloering meekreeg. Twee steekboogvormige deuropeningen idem omlijst, leiden naar de coulissen. De scène-wand, die een bebost berglandschap voorstelt, werd geschilderd door de Hasseltse decorateur M. Huppen. De wandgeleding van de zaal met zijn vlakke zoldering, veltoont gecanneleerde pilasters met kapiteel, die de 6 traveeën scheiden. Achteraan ondersteunen 2 pijlers met basement en acanthus-volutenkapiteel een tribune, van een balustrade voorzien.
KAPEL
De eerste steen van de huidige kapel, toegewijd aan O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, werd gelegd op 14 september 1880. Op 17 september 1881 vond de inzegening plaats door de deken van Landen. In 1923-24 werd deze neoromaanse kapel door twee zijbeuken verruimd. In 1925 werd dit interieur oordeelkundig neogotisch beschilderd door Gustave Meunier, decorateur te Wasseiges (prov. Luik). In het begin van deze eeuw was deze kunstenaar o.m. ook werkzaam geweest in de Sint-Mauritiuskerk te Bilzen. De zuilen van deze Landense kloosterkapel werden gemarmerd en de muurwanden kregen geschilderde steenvoegen. De tympanen tussen de zuilen kregen een figuratieve versiering. Bladwerklijsten en sjablonen zorgden voor een decoratief accent. De muurvlakken, die tevens een wanddecoratie meekregen, werden door friezen geleed. Op de triomfboog stonden heiligen afgebeeld, vergezeld door wierookvatzwaaiende engelen. Oude prentkaarten bieden ons nog een mooi zicht op dit voormalig beschilderd kerkinterieur. Helaas verdween in het jaar 1974 deze hele muurdecoratie. Conform aan de geest van de constitutie voor liturgie van Vaticanum Il, die soberheid van stoffering in het kerkinterieur nastreefde. Gelukkig bleven twee muurschilderingen op de absiswand gespaard.
Exterieur
Neoromaans gebouw uit baksteen onder leien zadeldak met vierkante westertoren, voorzien van rondboogvormige galmgaten onder een ingesnoerde torenspits. Het 3 traveeën lang schip met zijbeuken loopt uit op een vijfledige georiënteerde koorsluiting. In elke travee zijn 2 gekoppelde rondboogvormige glasramen gevat in een rondboogveld. Een rechte muizentand fungeert als baksteenfries.
Interieur
De glasramen in de absidiale wand beelden uit: de H. Theresia, van wie de congregatie de spiritualiteit heeft overgenomen; centraal Maria Onbevlekte Ontvangenis, patrones van de congregatie; tenslotte de H. Gertrudis, patrones van de stad Landen. Op de linkerkoorwand aan de evangeliezijde is een muurschildering aangebracht in een goudgeel rondboogveld waarop de H. Joannes, de communie aan Maria geeft. Terwijl twee geknielde engelen een communiedoek vasthouden, kijkt een derde engel met schaal in de hand toe. De rechterkoorwand verhaalt hoe 2 leerlingen van Emmaüs datzelfde brood herkennen. Tegen de absiswand werd ook de voormalige communiebank geplaatst. Vier zuilen, geprofileerd met een sierlijk acanthus-knop kapiteel, torsen de met kruisribben voorziene gewelfconstructie. De ribben rusten op geprofileerde kraagstenen. Onder de triomfbo'og, waarop eertijds o.m de H. Drievuldigheid polychroom was afgebeeld, kreeg het altaar een centrale plaats. Trekstaven met sierelement die o.m. doorheen de scheibogen lopen, verstevigen het geheel. Op een parketvloer verlenen banken een stijlvolle sfeer aan deze sacrale ruimte, die haar gemilderd daglicht ontvangt via rondboogvormige gekleurde glasramen. In de zijbeuken trekken de staties van de kruisweg in een polychroom halfverheven beeldhouwwerk de aandacht. Op het oksaal is er een orgel aanwezig. Een piëta of Nood Gods (19de eeuw) beeldt rouwen gelatenheid uit.
TUINPAVILJOEN
In de schaduw van het kloostergebouw staat een octogonaal tuinpaviljoen (2de helft van de 19de eeuw) onder een leien bedaking met tamboer en lantaarn bekroond, met in wand gekoppelde rondboogramen, er in alle eenvoud idyllisch te wezen.